Met mij is het niet zo goed gegaan, misschien heb je wel gelezen of gehoord, dat ik die rol van Falstaff in Hendrik IV van Shakespeare heb moeten opgeven. Ik werd door de manier van werken van die regisseur Michael Croft zo verrekt nerveus, dat ik zes dagen voor nieuwjaar - de dag van de première - onder de repetitie duizelingen kreeg, waardoor ik niet verder kon en moest gaan liggen. De dokter van de Haagse Comedie ried me aan het niet te riskeren en toen werd het natuurlijk erg moeilijk, want toen moest de knoop doorgehakt worden, en ben ik in mijn eigen auto naar huis gebracht, zodat ik nu al meer dan 14 dagen van mijn rust geniet - het is niets om ongerust over te worden, want al mijn organen zijn goed; ik heb misschien door de nerveuze spanning wat te veel gerookt, en daardoor alles bij elkaar wat over mijn toeren gegaan. Het is weer voorbij en alles is weer goed. Mijn rol is overgenomen door Joris Diels, die het zeer goed en met succes gespeeld heeft, onbegrijpelijke prestatie, waar ik ongeveer vier weken over gerepeteerd had, in 5 dagen op te nemen. Nu zit ik er telkens over te denken of ik het toneel niet zal opgeven en me met tekenen en schilderen zal bezig houden, het lokt me wel erg. Maar aan de andere kant is het een besluit, wat je niet zo gemakkelijk neemt, ik zit eigenlijk in een onwezenlijk vacuüm, waar ik niet zo gemakkelijk uitkom, maar ze zitten me goddank niet zo op mijn hielen en laten me tijd. Ik heb intussen al weer gespeeld in "De kersentuin", het ging me uitstekend af, maar dat is een oude rol en een kleine rol, die me niet dezelfde inspanning kost, zodat ik niet weet of een nieuwe rol me niet in dezelfde nerveuze spanning gooit als ik juist heb doorgemaakt. Als je zo ineens aan de kant van de weg wordt gezet, is het wel erg moeilijk om je positie te bepalen, want mijn zin om deze gedwongen vakantie te gebruiken als een periode van schilderen of tekenen is wel bijzonder groot. Ik moet over alles nog eens goed nadenken en tenslotte voor het einde van dit seizoen een beslissing nemen. 1

 

Ik heb in mijn ziektetijd nog wel wat geprobeerd te schilderen, die dubbelkop van die vrouw en die man, dat gipsafgietsel van Rädecker, met wat planten er om heen. 2 Ik heb er hard aan gewerkt, maar ik ben er niet helemaal uitgekomen, ik ga het nog eens proberen. Intussen hebben ze me een paar keer gevraagd voor de radio en heb ik ook een kleine rol in Hendrik IV overgenomen, omdat het stuk in een doublure bezetting gaat en zo blijf je dan tussen twee dingen in hangen [toneelspelen en schilderen], wat ik altijd al gedaan heb. Ik heb maar weer een engagement bij de Haagse Comedie aangenomen voor het volgend seizoen. Ze zijn bijzonder aardig voor me geweest toen ik ziek was en ik vind ook dat ik daar iets tegenover verplicht ben nu ze dit seizoen zo weinig aan me gehad hebben en ze zijn ook erg scheutig met de vrijheid die ze me laten en doen alles om me het prettig te maken. 3

 

Het volgend seizoen is Van Dalsum deze inzinking weer te boven, maar: Ik moet mij beperken. Ik ben tevreden als ik twee of  drie keer per jaar iets kan doen waar ik plezier in heb. Ik heb ook gevraagd aan de Haagse Comedie mij niet teveel in stukken te zetten. ... Ik hou van dit werk, ik doe het graag. Op een bepaald moment wil ik er echter wel mee ophouden. Wanneer dat zal zijn weet ik zelf niet. Aan de ene kant heb ik het gevoel dat het al lang gebeurd moest zijn, maar dan denk ik weer: je voelt je toch nog fit, blijf doorgaan, vooral als je het gevoel hebt, dat je voor het toneel nog iets kan betekenen. En zolang ze vinden dat ik nog iets beteken, blijf ik werken. 4

 

  1. Brief aan Ro Mogendorff 13 jan. 1962, collectie SvD.
  2. Zie afbeelding, foto Kijkconsult. Van Dalsum kreeg het gipsen dubbelportret van de beeldhouwer John Rädecker (1885 - 1956), een van zijn vrienden uit Groet (zie 1939).
  3. Brief aan Ro Mogendorff 26 maart 1962, collectie SvD.
  4. Interview Henk van der Meyden, De Telegraaf 13 dec. 1962.
  Terug