Van Dalsum begint ongeveer in 1927 een relatie met de achttien jaar jongere Do Mogendorff. Ze trouwen in 1930.

 

Isadora Frederika (Do) Mogendorff (geb. 1907) is van liberaal Joodse huize. Haar vader is huisarts in Amsterdam (zie de website over haar tweelingzuster Ro). Ze speelt als kind al uitstekend pianio. In de vijfde klas van de HBS (16 jaar) speelt ze de titelrol in Joseph in Dotan van Vondel.

 

t12

Do Mogendorff (midden) in Joseph in Dotan

 

Op de Amsterdamse toneelschool krijgt ze les van de vermaarde Jodjana, die haar opleidt in de Javaanse dans. Terwijl ze nog op de toneelschool zit, debuteert ze in 1926 onder haar toneelnaam Do van Hoogland bij het Verenigd Toneel, waar ze Albert ontmoet. Daarna speelt ze bij van Dalsum's Oost-Nederlands Toneel en de Amsterdamse ToneelVereniging. Ze vertaalt voor hem toneelstukken uit het Frans, Duits en Engels, o.a. De reis van Noach op de wateren (1932), Eindexamen (1933) en De roman van John Loving (1934) en doet de choreografie voor o.a. Een Midzomernachtsdroom (1936), de Gijsbreght (1937) en  Adam in ballingschap (1940).

 

Beiden zijn mystiek religieus en sociaal betrokken. Do is actief in de communistische jeugdbeweging. Ze geeft dansles aan doofstomme kinderen in St. Michielsgestel en  trekt zich het lot aan van Chinezen, die onder erbarmelijke omstandigheden moeten leven (1933). Na een geloofscrisis bekeert ze zich tot het katholicisme, waarin Albert haar volgt tijdens de onderduik in WOII. In die tijd krijgen ze een zoon. Om voor haar man en kind te zorgen, trekt ze zich terug uit het actieve kunstleven. Do  is altijd Van Dalsum's steun en toeverlaat op de achtergrond. Als hij laat in de nacht moe van een voorstelling thuis komt, staat ze voor hem klaar met boterhammetjes en thee. Zonder haar had Van Dalsum zijn werk niet kunnen doen.

 

Tot haar dood in 1985 zet ze zich in voor de oecumene van Joden en Katholieken. 

  Terug