Van Dalsum is slippendrager en spreker bij de begrafenis van zijn vriend Eugène Gilhuys. Later zal hij bij begrafenissen en jubilea nog vele malen collega's herdenken met befaamde toespraken, die een kroniek vormen van de toneelwereld uit zijn tijd.
Bij de dood van Eugène Gilhuys. Onder de peristyle van de Stadschouwburg in Amsterdam hebben Van Dalsum, Jo Sternheim namens de vakbond NTKV en Verkade, Louis Saalborn en Ko van Dijk sr. namens de toneelgezelschappen kransen aan de lijkkoets gehangen. De vlaggen hangen halfstok en de gevellampen branden omfloerst. Daarna verlaat de rouwstoet de Stadsschouwburg met 1 Van Dalsum, 2 Hunsche, 3 Huf, 4 Gobau, 5 Groeneveld, 6 Ezerman, 7 Carpentier Alting, 8 Gerard Arbous en 9 Dio Huysmans
De toneelwereld is aangedaan door het tragische overlijden van de getalenteerde acteur Eugène Gilhuys op eerste Paasdag 1928. Hij leed aan TBC, was pas 38 jaar en liet zijn vrouw en twee kinderen na. Zijn collega's hadden geld ingezameld om hem in Zwitserland te laten verplegen. In de toneelwereld kan het soms hoog oplopen, maar bij belangrijke gebeurtenissen is men er voor elkaar. Van Dalsum loopt in de rouwstoet vooraan, omdat hij zeer bevriend met hem was. Ze gingen samen bij Royaards aan het toneel, ze gingen samen naar Verkade. Gilhuys speelde o.a. in zijn voorstellingen Vrouwe Emer (zie 1922), Bouwmeester Solness (1923) en een van zijn laatste optredens was in Liliom (1925). Hij was ook kunstschilder en leerde Van Dalsum veel over schilderen. Bij de begrafenis op Zorgvliet is van Dalsum dan ook de eerste spreker:
|