Ter gelegenheid van het 16de Lustrum van de TH Delft regissseert Van Dalsum D.16.M.M. (Delft 16e lustrum Mens-Machine) van oud-corpslid Mannus Franken. Het stuk verhaalt de geschiedenis van de arbeid en ambachten door de eeuwen heen, vanaf de zondeval via de middeleeuwen tot aan de moderne mechanisatie. Na Improvisaties in juni (1926) en Gas I  is dit het derde stuk met de strekking dat de mens/ de arbeider gedegradeerd dreigt te worden tot verlengstuk van de machine en slaaf van het kapitaal.

 

Volgens Franken dreigt de mens dus aan de techniek ten onder te gaan, maar hij is zelf pionier van het nieuwe medium film. De TH studenten maken er een technische happening van die zijn weerga niet kent. Omdat de Grote Markt nog te klein blijkt, verrijzen op de Paardenmarkt drie 25 meter hoge torens die het intellect, het bezit en de macht symboliseren waartegen de eenling mens met zijn idealen van liefde, vrijheid en waarheid in opstand komt. Hij wordt vastgebonden op het grote rad dat de mensenetende machine verbeeldt. De geknechte massa  (300 studenten plus leerlingen van de HBS) beweegt zich op de choreografie van Van der Vies en muziek (het stampen van de machines) van Leo Smit, uitgevoerd door het Rotterdams Philharmonisch Orkest en Delftse koren, waaronder een kinderkoor. De opvoeringen zijn in de avond. De genie en de marine stellen zoeklichten ter beschikking. Cineast Joris Ivens projecteert filmbeelden op de torens. Voor Van Dalsum is het een vreugde om zo'n massaal spektakel te regisseren.

 

Philips verschaft schijnwerpers en de nieuwste luidsprekers, die twee miljoen maal (!?) versterken, zodat het geluid van alle kanten komt. In één scène treden 92 steendragers, 68 wagenkruiers, 36 zakkendragers en 24 smeden op in middeleeuws kostuum. In een latere scène zijn de gemaskerde (ten teken van hun onvrijheid) machinemensen gehuld in blik, vervaardigd door de Verenigde Blikfabrieken te Delft. De 200 maskers worden vervaardigd door enz. Voor dit alles is een tribune gebouwd met 3500 tot 5000 zitplaatsen. Speciale treinen worden ingezet en de politie probeert het verkeer in goede banen te leiden. Na afloop wordt vuurwerk afgestoken, dineren honderden mensen op het terrein en gaat het feest tot de volgende ochtend door in sociëteit de Phoenix.

 

De arbeiders, om wie het toch eigenlijk ging, hebben zo hun eigen mening. Het Volk, dagblad voor de arbeiderspartij, schrijft dat arbeiders op die manier hun reputatie zouden verspelen, dat ze thuis door de herrie uit hun slaap werden gehouden en tegen een hoge schutting moesten aankijken, dat Franken's filosofie van lik-me-vestje is, zijn stuk één grauwe verveling, de muziek afgrijselijk en dat de studenten oeverloos geld over de balk hebben gesmeten. In een tweede artikel is Het Volk wat genuanceerder. Het heeft veel waardering voor de regisseur en alle andere medewerkers, maar vindt dat het drama ontbreekt. De conclusie is dat het massa- en volksspel de toekomst heeft en daarom brengt  Het Volk toch alle hulde.

  Terug