Van Dalsum ziet in zijn HBS tijd de oom van zijn klasgenoot Adolf Bouwmeester, de legendarische acteur Louis Bouwmeester (1842-1925) in De koopman van Venetië van Shakespeare en in De Kroeg van Zola.

 

En toch, die Louis was een enorm kunstenaar. Vergis je niet. Denk niet dat het allemaal maar ongestileerd naturalisme was. Ik heb hem de delirium-scène in De Kroeg heel wat keren zien spelen. Dat was als een ballet, precies berekend. Elke keer nauwkeurig hetzelfde. Hij wist op een haar waar hij mee bezig was, hoe hij zeer bewust het grootste effect kon bereiken. Dat soort vakmanschap had hij niet van een vreemde. Zomin als zijn broer Frits, de vader van Adolf. Als kinderen zette hun vader de jongens naakt op een tafel. Dan had hij een tobbe met water bij zich en daarin drenkte hij lakens. Die natte lakens smeet hij over de jongens heen en dan moesten ze zich daarmee zo draperen, dat zij velerlei emoties in standen uitbeeldden. Zo iets nog als de lessen in plastische uitbeelding van Jelgershuis. 1

 

Ik werd me bewust, het voorrecht te hebben gehad de laatste grote mime van ons Nederlands toneel nog gezien te hebben. Ook hij het type toneelspeler van een autonome toneelspeelkunst.Weer zag ik voor me de gierenkop uit de hoge bontkraag, die als een roofvogel zich naar voren strekt uit de omhullende kraagveren, weer het nerveuze handenspel tot klauwen vervormd, om de schuldbrief, het felle verbitterde gevecht om recht van de Joodse outcast; ook voor hem waren de woorden, zelfs die van Shakespeare, slechts een aanleiding tot creëren van een toneelpersonage dat oppermachtig bezit neemt van zijn eigen domein.

 

1 Johannes Jelgerhuis,1770-1836, legde in zijn toneellessen de nadruk op beweging en mimiek.

  Terug