Amsterdam stelt orde op zaken met de benoeming van Van der Lugt Melsert als directeur van Het Nederlands Toneel (NT) en vaste bespeler van de Stadsschouwburg, omdat Van der Lugt zich organisatorisch en zakelijk had bewezen en veel Nederlands repertoire had gebracht. Zijn doelstellingen met het nieuwe NT zijn: het publiek naar de schouwburg brengen, afwisselende stukken en een concentratie van goede acteurs. Deze doelstellingen geven tevens aan, dat de gemeente, die toch al krap zat door de economische recessie, de Amsterdamse ToneelVereniging van Van Dalsum en Defresne vooral om financiële redenen niet kon handhaven: onvoldoende gericht op de gemiddelde smaak en daardoor te weinig geld in het gemeentelijke schouwburg-laadje. Om de ATV artistiek wel te behouden, bedingt wethouder Boekman dat de acteurs van de ATV opgenomen worden in het NT en Van Dalsum en Defresne naast Van der Lugt in de artistieke leiding komen. Het NT gaat van start met Pater Malachius' mirakel van Doherty (regie en hoofdrol Van der Lugt, Van Dalsum als Robert Gillespie).

 

t72

Van der Lugt Melsert (midden) en wethouder Boekman (rechts) in gesprek met de actrice mevrouw Mann-Bouwmeester (Algemeen Handelsblad 2 dec. 1938).

 

Dat de combinatie Van Dalsum - Van der Lugt niet lang stand kan houden voorspelde de acteur en toneelleider Jan Musch bij toeval al twee jaar eerder: "Stel u voor dat men van Dalsum tegenover Cor van der Lugt Melsert zou zetten. Beide mensen uitstekende acteurs, maar zo geheel verschillend, dat de homogeniteit volkomen zoek zou raken". Van der Lugt heeft de introverte toneelstijl van de zogenaamde Haagse school, Van Dalsum de extraverte van de Amsterdamse school. Van der Lugt zet de tering naar de nering: "Ik acht de kunstenaar, die meent als leider op te kunnen treden slechts dan waardig als hij zijn idealen noch te hoog, noch te laag stelt, maar met de werkelijkheid en zijn ervaring rekening houdt" (Lugt 1949). Van Dalsum doet geen concessies. Waar de karakterverschillen tussen Verkade en Van Dalsum elkaar juist complementeerden, blijven deze persoonlijkheden tegenover elkaar staan. Van Dalsum zet dan ook binnen het NT zijn eigen lijn voort.

 

Zijn eerste regie bij het NT is Don Carlos van Schiller. Met de première opent Arnhem haar nieuwe schouwburg. Don Carlos was de zoon van de strikt katholieke Philips de tweede (gespeeld door Van Dalsum). Philips regeerde over de Nederlanden sinds 1955. De in zijn naam door de hertog van Alva onderdrukte protestanten bevrijdden zich met de Tachtigjarige oorlog. Omdat Nederland opnieuw onderdrukt dreigt te worden door het fascisme, kiest Van Dalsum Don Carlos wegens "de achtergrond, de bevrijding der Nederlanden, een zich baanbrekende humanistische wereldbeschouwing, de verdediging der mensenrechten en de vrijheid van gedachten tegenover staatkundig en kerkelijk despotisme". Van den Broeke van de De Tijd maakt bezwaar tegen deze interpretatie, omdat de katholieken zo vergeleken worden met fascisten, wat natuurlijk Van Dalsum's bedoeling helemaal niet is. Het gaat om een bedreiging van het hele volk. Maar "de totaalindruk die men, uit de schouwburg huiswaarts kerend, meeneemt is toch, dat men een grote en monumentale voorstelling bijgewoond heeft, een voorstelling die de toeschouwer diep onder de indruk heeft kunnen brengen van Schillers prachtig werk" (Algemeen Handelsblad, 17 nov. 1938). 

 

  Terug