Door verraad moeten de Van Dalsums Helvoirt ontvluchten. Ze reizen naar Epe (Gelderland), omdat Van Dalsum wil leren pottenbakken van Chris Lanooy. Deze interesse is van eerder datum. Hij is bevriend met de schilder-pottenbakker Piet Wiegman uit Groet en kent ook Bert Nienhuis. Waarschijnlijk heeft hij zijn aardewerk in Epe achtergelaten. Overgebleven is wel een brief uit Epe 1942 aan Ro Mogendorff, de zuster van Do van Dalsum, waarin hij over zijn vorderingen en hun aanhouding schrijft:

 

In Helvoirt heb ik nogal wat geschilderd en dat ging heel aardig, alleen het duurt een tijd voor je er weer helemaal in bent. En met het pottenbakken is dat net zo. 't Duurt een tijd voor je begrijpen gaat wat voor materiaal klei eigenlijk is, en wat je er wèl en wat je er niet mee doen kunt. Zo is het met alles, ook met je eigen leven. Intussen doe ik ijverig mijn best er wat van te maken, en heb onder de kundige leiding van Lanooy al heel wat potjes en schoteltjes gedraaid. De grepen zijn heel eenvoudig en begrijpelijk, maar voordat je vingers 't gevoel krijgen, wat ze doen en laten moeten, dat ervaar je bij zo'n handwerk eigenlijk pas goed. Het is hier geen zaak van inspiratie, maar van doodgewoon vakmanschap. Lanooy zegt dat 't heel goed gaat en ik goede vorderingen maak, maar ik vind 't zelf nog niet zo heel veel. Maar ik ga er mee door, zodat als ik hier weg ga, tenminste behoorlijk een pot draaien kan. Aan de kwestie van de glazuren in het bakken kom ik voorlopig niet toe.

 

De kwestie van het proces-verbaal van Do, waar je naar vroeg, heeft zich aldus toegedragen: wij waren met z'n tweeën naar de IJssel gefietst, omdat 't daar zo prachtig is en we wel eens iets anders wilden zien dan groene bomen alleen, maar werden onderweg van onze persoonsbewijzen gecontroleerd. Nu had Do het hare niet bij zich, omdat ze moeite deed een ander te krijgen, waardoor we natuurlijk hingen. Die marechaussee dreigde eerst met meenemen naar Zwolle naar de groene politie, maar tenslotte veranderde dat in een proces-verbaal. Daar dat zaakje in Zutphen moest voorkomen, ben ik naar een rechter gegaan, die ik daar kende en heb daar de zaak in orde gemaakt, door een kleine boete te betalen, waardoor de zaak niet naar Amsterdam gestuurd werd, wat anders wel het geval geweest zou zijn, omdat ons domicilie nog steeds Amsterdam is. Dat heb ik dus kunnen voorkomen, zodat de kwestie met een sisser is afgelopen.

 

  Terug