Van Dalsum vertelt Rogier van Aerde over zijn arrestatie (Katholieke Illustratie, 22 maart 1959):
"Toen we in Abcoude ondergedoken zaten, 1 had ik een keer 's nachts gevist en ik was nog maar net thuisgekomen. Ik stond die vis in het keukentje schoon te maken, toen een jongen kwam waarschuwen dat de moffen er waren. Nu hadden we een radio, waarmee we Engeland niet eens behoorlijk ontvangen konden, maar m’n vrouw gebruikte hem weleens met dansen. 2 Ik pakte het ding op en gooide ‘t uit het raam in het stukje tuin, dat we daar hadden. Het kantelde half in de sloot en bleef hangen in het riet.
Het volgende ogenblik waren ze al binnen. ,,Sie haben Radio!”  Nee, ik had geen radio. ,,Doch, doch, Sie haben Radio.” Dat konden ze immers zien! Dat was net losgetrokken! Zij aan het zoeken; ze stampten in dat kleine huisje op en neer met hun grote laarzen, want ze wisten zeker dat er een radio moest zijn; dat was verraden door een N.S.B.-boer. Maar ze konden niets vinden en ze wilden al met de smoor in weggaan, toen er een nog even in het tuintje ging kijken en dat ding vond. Toen moest ik natuurlijk mee. Ik weet het nog goed: in Abcoude zat zo’n scheel luitenantje ...

De zware, goedmoedige kop geeft plotseling de suggestie van een vals, arrogant rattensmoeltje, dat uit een uniformkraag steekt. Hij doet dat met niet meer dan het wenden van zijn hoofd, het rekken van zijn hals, verstrakken van zijn gezicht en het gluren van zijn ogen, maar je ziet dat schriele, venijnige mannetje scheelkijken je hoort het in snierend Duits vragen hoe dikwijls de arrestant naar de Engelse zender geluisterd heeft.

 

Ik zei: ,,Nooit, want je kunt er Engeland niet op krijgen.” Maar dat wist hij
natuurlijk wel beter. M’n persoonsbewijs was vals, beweerden ze. Het was
toevallig m’n echte; ik had wel een vals, maar dat lag thuis. Er was toen pas een overval op het bevolkingsregister gepleegd 3 en ze zochten naar communisten, maar ze konden mij niet vinden in hun boeken. Tenslotte werd ik naar Breukelen gebracht en daar de volgende dag door een S.D.’er 4 verhoord. Wat m’n beroep was! Ik was toneelspeler. Ach zo, toneelspeler. Wat deed ik dan in Abcoude! Tja, ik was momenteel zonder engagement. Waar leefde ik dan van? Ik had nog wat geld, zei ik. Hoeveel, wilde hij weten. ‘n Vijfhonderd gulden? Maar dat was toch te weinig? Daar kon ik toch niet van leven? Ik hield ook voordrachten bij vrienden en relaties thuis, zei ik. Maar hij vertrouwde het toch niet .. .

 

Had hij geen notie van Kultuurkamerperikelen?

 

Nee, helemaal niet. Dat was natuurlijk weer ‘n andere afdeling. Die lui konden zo heerlijk langs elkaar heen werken. Op het laatst zei hij, dat ik hem dan maar eens precies moest voordoen hoe ik optrad. Toen ben ik uit de Gijsbrecht gaan voordragen. Dat moet je je voorstellen, zo’n krankzinnige situatie; hij verstond er natuurlijk geen woord van. Tenslotte zei hij, ‘n beetje melancholiek: ,,Also das ist was Sie machen", alsof hij zeggen wilde: dan ben je toch ook maar een arme tobber ..."

 

  1. De Van Dalsums zijn samen ondergedoken in Abcoude, maar Do van Dalsum bevalt begin maart in Amsterdam en is daar ten tijde van de arrestatie waarschijnlijk nog steeds.
  2. 13 mei 1943 verbod op het bezitten van radio's en bevel ze in te leveren.
  3. Aanslag op het bevolkingsregister van Amsterdam door de groep Gerrit van der Veen/Willem Arondéus 27 maart 1943. De arrestatie is dus eind maart/begin april 1943. De actrice Nell Knoop, die bij Van Dalsum speelde, was koerierster bij de groep Gerrit van der Veen (Paridon 1998).
  4. De Sicherheitsdienst.
  Terug