86   87    
 ;
 

Charlotte Köhler: "We repeteerden Circus Knie. We moesten armoedige circus-artiesten voorstellen die met een tent en een armoedig circus de kermissen afreisden ... Albert van Dalsum speelde de directeur vader Knie. Verder was er een clown Jules Verstraete (hoe ontroerend gespeeld), en Anna Sablairolles als een prachtige, kostelijke figuur van een oude circus-artieste. Ik zie ze beiden nog voor me. Anna Sablairolles met een hard-gele glimmende satijnen blouse uit 1900 vol groene en rode pailletten, een bruine versleten rok en een oranje pruik boven haar oude, lieve gezicht. En Jules Verstraete met die prachtige, droeve clownskop ... Verder speelde Cruys Voorbergh een koorddanser, Ben Royaards een acrobaat, Paul Storm een jongleur, enzovoort. We moesten allemaal iets van een nummer uit een circus kennen. Ik zelf was Katharina Knie, de dochter en moest op een grote houten bal van ongeveer vijftig centimeter middellijn en ook dat viel niet mee. Ik liet die bal hij mij thuis brengen en ik vergastte mijn buren op het lawaai van de harde houten bal die door mijn kamer rolde en waarvan ik steeds met een zware bons aftuimelde, mijn benen bont en blauw, en mijn knieën kapot viel. Eindelijk, na zes weken zwoegen, kwam de generale repetitie. Niemand wilde voor de ander onderdoen. Wij kenden onze kunstjes perfect. We stonden dus voor de repetitie begon het decor te bewonderen. Er was een staaldraad vlak boven de dichte gordijnen in de fond gespannen op vijf meter hoogte over de hele breedte van het toneel, dus ongeveer tien meter lang.


Plotseling werd het hele toneel donker en opeens zagen we Van Dalsum in een felle schijnwerper op een blinkende fiets over de staaldraad in de lucht rijden, in een lichtblauwe tricot en een parasol in zijn ene hand om zijn evenwicht te bewaren. ‘Hoe kan dat nou?’, vroeg ik. Het was getrukeerd. Doordat ze vlak onder de staaldraad het toneel door gordijnen hadden afgesloten kon er een man met een zwaar tegengewicht dat aan de fiets was bevestigd onzichtbaar achter de gordijnen meelopen, zodat de fiets met Van Dalsum erop onmogelijk kon omzwikken en hij rustig de hele staaldraad zonder gevaar kon affietsen. Het was een schitterend gezicht en iedere avond kreeg hij hierop een klaterend open doek."

  Terug