De verzetsstrijders Sorbier, Canoris en Henri en de jonge vrouw Lucie met haar 15jarig broertje François, zitten gevangen op een rommelzolder, omdat ze op bevel van hun ontkomen leider Jean, een aanval op een dorp hebben gepleegd, die ze zelf zinloos vinden. Ze zullen worden terechtgesteld, maar worden eerst verhoord en gemarteld in een schoollokaal, omdat hun vijanden, aanhangers van Petain, Jean in handen willen krijgen. Die onmenselijke behandeling is al even zinloos, want de gevangenen weten niet waar Jean zit. Dat veranderd als Jean opgebracht wordt, zonder dat zijn vijanden hem herkennen. Nu moeten de gevangenen zien te voorkomen dat ze doorslaan. "Sorbier ontvlucht zijn eigen zwakte door tijdens zijn tweede verhoor de dood te zoeken. De anderen doden ... de jonge François, die niet zal kunnen zwijgen. De anderen kunnen zich het leven redden, omdat Jean uit de gevangenschap wordt ontslagen en hen een middel aan de hand doet te spreken en hun vijanden te misleiden. Zij spreken, nadat hun op erewoord de vrijheid is beloofd, zij worden [toch] gefusilleerd" (Ben Stroman in Het Handelsblad).
Schets van Van Dalsum op het schutblad van het regieboek voor zijn decor van de zolder waar de verzetsstrijders gevangen zitten. Hiernaast zijn decorschets uit het regieboek voor het schoollokaal waar de gevangenen ondervraagd worden. Collectie TIN, foto's SvD
Bij voorstellingen in Parijs en Kopenhagen vielen mensen flauw tijdens de sadistische martelscènes. Ook bij ons lopen veel mensen weg, omdat het ze te veel wordt en is de Geneeskundige Dienst aanwezig om assistentie te verlenen. Van Dalsum's regie en de acteurs Elise Hoomans, Ben Groenier, Paul Huf, Johan Fiolet, Kees van Iersel, Raymond Oosthout, Edwin Thomas en Rob de Vries worden zeer geprezen, maar De Tijd kopt dat het een 'ziek' stuk is. In deze krant (27 maart 1948) richt de heer Anton Sweers zich in een open brief tot Van Dalsum: "U behoort tot de grootsten. Help ons daarom door uw kunst weer hopen en geloven aan een betere mens ... foltering, moord, verkrachting, zelfmoord, dodelijke angst zonder uitzicht, zonder hoop, zijn dodelijk voor onze tijd, zijn dodelijk voor ons toneel ... Geen quasi gefilosofeer over dood en leven, ook al slaagt men er in deze afbeelding op artistiek verantwoorde wijze voor het voetlicht te brengen, rechtvaardigt de keuze van Doden zonder graf".
Tussen twee van de vier ondervragers in het schoollokaal hangt een gemartelde gevangene. Foto Particam, bron eenlevenlangtheater.nl
Van Dalsum: "... Ik moet u daarop antwoorden, dat u de opgave van de leider van een toneelgezelschap dan toch verkeerd ziet. Hij ziet zich onder meer voor de opgave gesteld het sterkste toneel van zijn tijd op te voeren. Dat dit voor Frankrijk het toneel van Sartre is, mag ons verbazen, mag ons zelfs ontzetten, maar mag niet lelden tot de conclusie het beter ongespeeld te laten. ... Ge herinnert u waarschijnlijk nog wel de Jaaroverzichten die de toneelcritici in hun respectievelijke bladen plegen te geven over een voorbijgegaan toneelseizoen? Daarin zijn van meerdere kanten stemmen opgegaan die vroegen, waarom het eerste toneelgezelschap des lands een figuur als Sartre ongespeeld liet. Zelfs in de gemeenteraad van Amsterdam waren er stemmen, die in hun kritiek op ons gezelschap deze vraag stelden. Nu spelen we Sartre, èn men is er afkerig van.
|