"In die jaren ontmoet hij de dichteres Henriette Roland Holst en met haar samen geeft hij enige opvoeringen van haar toneelwerk ,,De Opstandelingen”, waarin hij twee rollen, die van Radow en die van Petroff vervult. De voorstellingen van dit stuk, gespeeld door geestverwanten van mevrouw Roland Holst, waren een bijzonderheid door hun politiek karakter; de schrijfster gedenkt in dit drama de revolutionairen, die neergeschoten werden bij de tweede en groote straatrevolutie tijdens de regering van tsaar Nicolaas II. Van Dalsum vertelt, dat toen tijdens de pauze van de eerste opvoering lijkbaren op het toneel gesteld werden, nodig in het laatste bedrijf, mevrouw Roland Holst op het toneel kwam en met volle handen rode anjers strooide op de baren waarop straks zij zouden liggen, die de gevallen Russische kameraden moesten voorstellen. ,,Onvergetelijk was dit ogenblik. Het was zo echt wat zij deed; voor haar waren deze gevallen kameraden aanwezig; een uiting van haar warme, grote mensenliefde.”

 

"Na de reeks voorstellingen van dit stuk hielden de medewerkers contact met elkaar. In de zomermaanden trokken zij, onder andere Lize Hamel, Jo Sternheim, Van Dalsum en diens vriend Eugène Gilhuys (die niet in De opstandelingen had meegespeeld) spelend en declamerend door het land."
 
  Terug