Van Dalsum is bijna geschiedenis. Nu het nog kan, haast men zich hem te vereeuwigen voor het nageslacht. De cineast en filmcriticus Piet van der Ham krijgt subsidie van het ministerie van het ministerie van O., K. & W. om hem op celluloid te conserveren. "Ik dacht, ik moet boven aan de lijst beginnen. Van Dalsum is een nationaa1 monument. Hij is uit onze toneelgeschiedenis niet weg te denken." Van der Ham verzamelt alles wat er van Van Dalsum op de TV en in bioscoopjournaals is uitgebracht en filmt en fotografeert hem op het toneel en thuis in Eenigenburg. Alles tezamen moet het een indruk geven van Van Dalsum's activiteiten, persoonlijkheid en betekenis voor het toneel.

 

schilder_t239

Van Dalsum in zijn atelier in Eenigenburg door Van der Ham geportretteerd. Rechts Van der Ham in Het Parool

 

Er is haast bij. Van der Ham kan hem nog net twee keer filmen in Koning Lear. "We hebben ‘s middags met Polygoon opgenomen, dat was een hele klus. Want Van Dalsum moest ‘s avonds ook nog van acht tot kwart voor twaalf op het toneel staan. Daarom hebben we het ook met twee camera’s opgenomen, een voor de totalen en een voor de close-ups. Daar hebben we zo'n ellende mee gehad omdat de camera voor de totalen niet goed liep ... ik moest steeds Van Dalsum kalmeren want die houdt niet van wachten, die wil bezig zijn, zelfs al moet hij iets tien keer overdoen, als hij maar bezig is. Ik heb Van Dalsum al gefilmd toen hij voor de laatste keer speelde in de Amsterdamse Stadsschouwburg. Hij komt uit Americain, steekt over naar de schouwburg, loopt langs de gevel met een aanplakbiljet voor King Lear en verdwijnt dan in de artiesteningang, dat hele gore deurtje. Dat is zó zonder luister en daar achteraan plak ik dan misschien de huldiging met de koningin en al die mensen met ridderorden en zo: een enorm contrast. Ik heb ook zoiets gefilmd wanneer hij uit zijn auto stapt voor de laatste King Lear in Den Haag. Als je dan die metamorfose ziet, eerst een onopvallend man, daarna die geweldenaar op het toneel" (Hans Baaij, Het Parool 3 aug. 1965).

 

schilder_t233

Van Dalsum en Verwey poseren op de uitnodigingskaart voor de expositie Kunstenaars gezien door Kees Verwey in 1965

 

In de portrettengalerij van de Stadsschouwburg in Amsterdam zijn twee portretten van Van Dalsum, gemaakt door Kees Verwey en Piet Esser. Verwey exposeert dit schilderij bij Kunsthandel De Boer in Amsterdam.

 

schilder_t234

Het portret van Verwey dat in de Stadsschouwburg van Amsterdam hangt.

 

Eerder schilderde Verwey Van Dalsum voor de schouwburg in Den Haag (zie 1959, Sauls dood): "Ik maakte twee portretten van hem, nadat ik mij eerst op de hoogte had gesteld van de plaats die het schilderij, dat bestemd was voor de foyer van de Koninklijke Schouwburg in Den Haag, zou innemen. In de kleine foyer was nog een plaats open die niet veel ruimte toeliet. Dit maakte dat ik nogal moeite had zijn grote figuur aan de hand van de gegeven verhoudingen op het doek reliëf te geven. Wat mij bij de eerste ontmoeting direct opviel was een merkwaardig soort verlegenheid in zijn optreden, gemengd met een zekere argwaan. Ik begreep dat hij iets in zichzelf had moeten overwinnen om zomaar op mij af te stappen. Hij zat wat laag in mijn grote groene stoel en als je hem dan zo van boven af bekeek, maakte hij een wat verslagen indruk. Zelden zag ik iemand die echter zo snel van stemming veranderde. Als midden in het gesprek een kwinkslag viel, metamorfoseerde zijn gehele wezen in een stralende lach. Deze tegenstelling van diep in zichzelf verzonken zijn, om daarna als het ware van zijn eigen ernst geschrokken, uitbundig in het andere uiterste over te slaan, zou mij ook later altijd weer treffen en charmeren. Al spoedig bleek dat hijzelf ook schilderde. Dat gaf aan onze omgang een bijzondere betekenis. Hij schilderde als het ware met mij mee en beleefde de groei van het portret even intens als ikzelf. Toch bleef hij steeds die lichte twijfels, die ik bij mijn allereerste contact had opgemerkt, behouden. Een twijfel, gemengd met een apart soort berusting, alsof hij uit de goedheid zijns harten toch maar genoegen nam met hetgeen ik ervan maakte. Ik weet niet hoe hij in de omgang met, zijn collega's is geweest, maar ik veronderstel dezelfde neiging van het niet dadelijk weten, terwijl hij achter zijn uiterlijke zekerheid om, zijn werkelijke gedachten wist te verbergen. Later zag ik hem zelf schilderen. Hij deed alles zeer bedachtzaam, bijna zonder merkbare actie, maar toch voortdurend op zijn hoede en erop uit uiteindelijk zijn slag te slaan" (De Telegraaf 27 okt. 1971). Die laatste regel is meer typerend voor Verwey dan voor Van Dalsum. Toen ze samen in Rome schilderden (zie 1965 Tentoonstelling bij Van Stockum) zag Verwey kans daar ruzie met hem te maken uit jaloezie dat het aquarelleren hem goed afging. Verwey is een groot schilder, maar ook een notoire ruziemaker met een kinderlijk sadistisch trekje in zijn karakter. Ze zijn zeer op elkaar gesteld, maar het is aan Van Dalsum te danken dat ze bevriend blijven.

 

schilder_t235

Van Dalsum schildert buiten, zwart krijt, Ro Mogendorff, collectie SvD

 

Een van de mensen op wie Van Dalsum het meest gesteld is, is de tekenares Ro Mogendorff, de tweelingzuster van Do van Dalsum, die hem een paar maal tekent (zie ook haar website www. romogendorff.nl). De beeldhouwer Piet Esser ontmoet Van Dalsum voor het eerst bij Ro Mogendorff. De schilder Paul Citroen is ook aanwezig. Ze beginnen allebei met een portret.

 

schilder_t236

Portret Van Dalsum door Paul Citroen 1955

 

Van Dalsum over het poseren voor Citroen: Het begint met een wantrouwig om je heendraaien en snuffelen, snuffelen in daadwerkelijke zin, met geluiden, alsof hij zeggen wou: dat is nu wel het gezicht, dat je mij belieft voor te zetten, maar dat is niet je werkelijke gezicht, je houdt het voor me verborgen, maar dat zal niet lang duren, ik krijg het wel uit je los, ik ga je uit je stelling verdrijven. Je denkt bij jezelf, ja, hij zal wel gelijk hebben, het gezicht van een toneelspeler in rust moet wel een sloom gezicht zijn, waar niets aan te beleven valt, en je probeert één van de beproefde expressies, waarover je beschikt, naar voren te halen, zonder er iets bij te denken. Citroen beduidt dan met een heftig en schokkend schudden met het hoofd, dat hem meer bevalt en schrijft snel op het papier zijn lijnen, scheurt het blad af, en begint aan een nieuwe tekening, alsof hij zeggen wou: ,,Dat was wel iets van je, maar lang niet alles”. ... Je probeert dus aan iets te denken, en de expressie te laten ontstaan. Citroen laat dan een zacht sissend geluid horen, en trekt zijn wenkbrauwen zeer hoog op in uiterste verbazing en komt plotseling heel vlak bij je, als een close-up. Dan schrijft hij met een brommend en ingehouden snuivend geluid ook deze expressie op zijn tekenpapier, scheurt het af, en is gereed aan een nieuwe te beginnen. Dan begint plotseling die eigenaardige stilte, die er vallen kan tussen het model en de tekenaar, die hem aftast — een stilte, die beiden in hun eigen wereld met rust laat (Gezien door Paul Citroen, uitgave L. J. C. Boucher 1956).

 

schilder_t237

Van Dalsum poseert voor Piet Esser, Zomerdijkstraat Amsterdam. Foto Barbara Esser 1965

 

De beeldhouwer Piet Esser: "Citroen had het in één ochtend al klaar, en ik was nog maar net met mijn opzet begonnen. Dat is nu zowat tien jaar geleden. Ik begon er telkens opnieuw mee. Er zijn zeker wel drie, vier staten van geweest. In klei, in was, telkens anders. Tijdens dat werken vierde van Dalsum zijn afscheid van het toneel en kreeg ik de officiële opdracht om de kop te maken: dit najaar zal hij in de Amsterdamse Stadsschouwburg komen. Ze wilden hem eigenlijk Van Dalsum aanbieden ter gelegenheid van dat afscheid. ... Als hij ernaast zou staan, zou je zien dat hij helemaal niet leek, en toch herkent iedereen hem ogenblikkelijk. De essentie zit erin, van zijn hele fantastische verschijning met die melodieuze stem en die imposante persoonlijkheid. Maar de vorm wordt bepaald vanuit het innerlijk leven. Al die oversnijdingen van voorhoofd naar neus, van neus naar mond en kin zijn hier, fysiek gesproken niet melodieus; je moet het vanuit een andere ordening zien en zelf terugvinden. Hij heeft bijvoorbeeld in het dagelijks leven kleine ogen. Op het toneel gaat hij sperren en hoor je hem ook blazen, iets van dat ogensperren en dat opeens tot inspiratie komen als hij daar zo staat heb ik er ook in willen leggen".

 

schilder_t238

Portret in brons van Piet Esser dat nu in de Stadsschouwburg van Amsterdam staat: iets van een faun en even later weer triest en geslagen.

 

"Sommige beelden hebben een patin nodig, of kunnen wat ruig blijven, maar zo’n briljante toneelspeler, met al dat zweet en die grime op zijn gezicht, die moet volkomen glad gepolijst zijn. Maar, ik kreeg niks cadeau, het is ergens een zeer gedesorganiseerd gezicht, omdat het allerlei soorten van expressies heeft. Van Dalsum zegt zelf van zijn mond, ik heb een lip van elastiek. Maar het hele gezicht verandert voortdurend. Het heeft iets van een faun, en even later is het weer tragisch en triest en geslagen. Er is overtuiging in en twijfel, en rijkdom aan elkaar steeds afwisselende menselijke gevoelens, en dat te maken is natuurlijk fascinerend" (interview Fanny Kelk, Het Parool 280 aug. 1969).

 

schilder_t240

Van Dalsum hijst de vlag in top van de schouwburg van Tilburg in aanbouw; links directeur Wim Bary. Foto Rien Siers 

 

Het lijkt niet toevallig dat de laatste voorstelling van Koning Lear in Eindhoven gaat. Door zijn katholicisme en onderduiktijd hebben Van Dalsum en het zuiden een bijzondere band. De schouwburgen in het zuiden stelden in 1960 ook de AlbertvanDalsum ring in. In het zelfde jaar hijst Van Dalsum op verzoek van directeur Wim Bary de vlag in top van de nieuwe Tilburgse schouwburg in aanbouw. De belangstelling in Tilburg voor zijn afscheidsvoorstelling is zo groot, dat er een extra Koning Lear wordt ingelast, die bijgewoond wordt door de bisschoppen  Bekkers en Bluijssen.

 

schilder_t241

Portret van Van Dalsum als Koning Lear, Peer van de Molengraft 1965

 

Het bestuur van de schouwburg van Eindhoven besluit een portrettengalerij in te richten. Het eerste portret dat daar komt te hangen is Van Dalsum als Koning Lear, geschilderd door Peer van de Molengraft. Jesualda Kwanten van de Zusters van Liefde krijgt de opdracht een bronzen kop van Van Dalsum voor de foyer van de schouwburg in Tilburg te maken.

 

schilder_t242

Van Dalsum bij het beeld van Kwanten, dat in de foyer van de schouwburg van Tilburg staat. Foto Betty Veldwachter

 

Van Dalsum onthult het beeld van Kwanten zelf. Tevens wordt in de foyer van de schouwburg in Tilburg een tentoonstelling van zijn schilderijen geopend door regisseur Karl Guttman.

 

schilder_t243

Van Dalsum met Jesualda Kwanten van de Zusters van Liefde. Op de achtergrond enkele tentoongestelde schilderijen. Foto Rien Siers

  Terug