Van Dalsum stapt over naar de Koninklijke Vereniging Het Nederlands Toneel. Hij schildert expressionistisch, publiceert een beginselverklaring, krijgt het aan de stok met de vakbond, wordt woordvoerder van zijn generatie, richt met anderen een eigen gezelschap op, krijgt een relatie, distantieert zich van de toneelstaking en volgt Eduard Verkade.
Van Dalsum formuleert in zijn uitzonderlijke eerste artikel uit 1916 reeds het fundament van zijn levensfilosofie en toneelvernieuwing: Kunst is levensbesef. Werkelijke kunst kan slechts ontstaan als de kunstenaar de eigentijdse vertolker is van een hele gemeenschap, die gebonden is in een religieus kosmisch besef. In deze tijd is die gemeenschap ver te zoeken. De wereld is hopeloos verdeeld, buiten woedt de Eerste Wereldoorlog. Maar het toneel in neutraal Nederland sluit zich af voor wat er gaande is in de wereld. Nieuwe kunststromingen, die daar wel uiting aan geven, dringen hier nauwelijks door. Ook de Koninklijke Vereniging, waaraan hij verbonden is, blijft steken in de 19de eeuwse traditie. Daarom volgt hij van nu af aan buiten en naast de gevestigde orde zijn eigen weg, te beginnen met zijn schilderijen. Zijn eerste uitbraakpoging is in 1918, als hij met een collectief het 'Groot Toneel' opricht, dat ondanks zijn korte bestaan toch een toon zet. Met leerlingen van de toneelschool voert hij voor het eerst in Nederland een expressionistisch stuk op. Hij toont principes in zijn stelling tegen de vakbond, moed tijdens de beruchte toneelstaking en inzicht in zijn keuze voor Verkade. Ook het aangaan van een nieuwe liefdesrelatie bevestigt, dat hij definitief een nieuwe fase is ingegaan.
1914, 25 jaar. WOI, tentoonstelling Moderne kunstkring, Koninklijke Vereniging Het Nederlands Toneel De twintigste eeuw begint in feite met de Eerste Wereldoorlog, die aanvankelijk door Duitsland en Frankrijk verwelkomd wordt als een noodzakelijke zuivering, die kort maar krachtig de oude structuren van de 19de eeuw zal vernietigen opdat een nieuwe maatschappij uit de as kan verrijzen. In heel West-Europa zijn jonge avant-gardistische kunstenaars in opstand tegen de 19de eeuwse burgerlijke moraal. Op een tentoonstelling van De Moderne Kunstkring in het Stedelijk Museum in Amsterdam worden kubistische, fauvistische en expressionistische schilderijen van deze modernisten voor het eerst in Nederland geëxposeerd. In 1912 en 1913 volgen er nog twee. Ongetwijfeld ziet van Dalsum deze tentoonstellingen en is hij er door geïnspireerd. Hij neemt afscheid van Royaards en wordt na de zomer samen met zijn socialistische vriend Jo Sternheim door dramaturg Herman Roelvink bij de Koninklijke Vereniging Het Nederlands Toneel (KVHNT) geëngageerd, die de Stadsschouwburg in Amsterdam bespeelt. Hij zal bij de KNHNT jaarlijks meer dan tien nieuwe rollen spelen onder de gerenommeerde regisseurs Schwab, Roelvink, Van der Horst en zijn oude leermeester Jan C. de Vos sr. Dit jaar laat Roelvink laat hem meteen in twaalf stukken spelen, waaronder als Lorenzo in De koopman van Venetië met Louis Bouwmeester, waarvoor hij wordt geprezen als verzenzegger.
1915, 26 jaar. Elke rol een sprong vooruit
Vier rollen bij de Koninklijke Vereniging 1915
1916, 27 jaar. Kunst is levensbesef: Van Dalsum's ideologie Van Dalsum zet de eerste stap op zijn weg naar toneelvernieuwing. Hij formuleert al in zijn belangrijke eerste artikel wat zijn leven en kunst voortaan richting geeft: eigentijds engagement.
1917, 28 jaar. Hoofdrol Gijsbreght, eerste regie met de Ghesellen van den Spele, conflict met de vakbond, woordvoerder jongeren, Russische revolutie Door het overlijden van de acteur Schoonhoven krijgt hij de hoofdrol in de Gysbreght van Aemstel van Vondel, regie Louis Bouwmeester, een grote eer. Hij wordt alom geprezen voor de gloed waarmee hij de verzen zegt.
Gijsbreght en twee andere rollen bij de KVHNT 1917
Omdat de contracten zomers niet doorlopen, verenigen jonge acteurs zich onder de naam Ghesellen van den Spele en geven voorstellingen in het openlucht theater van Bergen (NH). Van Dalsum regisseert en speelt Joseph in Dotan van Vondel met onder andere de gezellen Gerard Arbous, Charles Gilhuys en Coen Hissink. De toneelspelersvakbond verwijt hem, dat hij daarbij dilettanten ingeschakeld heeft. In de felle repliek Boerenbedrog verdedigt hij zijn artistieke vrijheid en werpt hij zich op als woordvoerder van zijn generatie, een eerste teken van zijn leiderschap.
De Russische revolutie toont hoezeer de Eerste Wereldoorlog de sociale en politieke verhoudingen verandert. Uitgeput door de oorlog, komt het volk in opstand. De Sovjet, een raad van linkse soldaten en arbeiders, neemt voorlopig het bestuur over. Er volgt een bloedige burgeroorlog tussen de witten en de roden. Europa wantrouwt het rode gevaar. Later ziet Van Dalsum het communisme als de bindingsfactor, het nieuwe Idee, waar hij in Kunst is levensbesef over schreef.
1918, 29 jaar. Even terug bij Royaards, 1ste uitbraak: NV Het Groot Toneel, relatie met Sara Heyblom, einde WOI
Van Dalsum regisseert Eenzaam van Johan Fabricius en speelt o.a. Herodes in Salomé van Oscar Wilde, maar ze kunnen het succes van Othello niet meer evenaren. Helaas moet het wakkere groepje door gebrek aan samenwerking en geld na een half jaar de deur sluiten, maar toch had het een eigen kleur.
WOI eindigt met de vrede van Versailles. Europa ligt in puin en betreurt miljoenen slachtoffers. Er worden nieuwe grenzen getrokken, de wereld is definitief veranderd, Amerika wordt wereldleider. De herstelbetalingen waar Duitsland niet aan kan niet voldoen en de instabiele Weimarregering zijn de
1919, 30 jaar. KVHNT, Verkade, Claudius, leraar aan de toneelschool
Claudius in Hamlet, de eerste karakterrol
Van Dalsum geeft een jaar les aan de toneelschool in Amsterdam. Hij sleept zijn leerlingen mee in zijn enthousiasme en maakt met hen een voorstelling, die waarschijnlijk de eerste opvoering van een expressionistisch stuk in Nederland is.
1920, 31 jaar. De toneelstaking, onderkruipersvoorstellingen, Het Hofstad Toneel
1921, 32 jaar. Verkade is terug, terug naar Verkade
|